“Ik ben steeds vermoeider, de ziekte in mijn lichaam haalt me in”. De keiharde realiteit. Maar ook mijn antwoord op de vraag van de artsen hoe het gaat. “Mijn lichaam is eraan toe”. De artsen knikken beamend en zijn het hier mee eens. Gelukkig. Ik hoef minder mijn best te doen.
Ik hoor dat er normaal een keuze is tussen een drankje en een spuitje. Maar de keuze voor het drankje heb ik al niet meer omdat ik me veel verslik. Dat zou wat zijn, is het anders ook nog de vraag waaraan ik ben overleden… Laten we dat maar niet doen. Ik wou het drankje ook niet want dat duurt langer voordat je gaat. Met een spuitje.. is het binnen 5 minuten.
Ze bekijken mijn aderen en ik bevestig dat ik inderdaad lastig te prikken ben. Maar, geen zorgen, er is een plan B. Op D-day komt eerst een ambulance om het infuus aan te leggen.
De artsen zullen er dan om 11 uur zijn. Ho, wacht even, 11 uur al? Dat is te vroeg. Ik ben dan net klaar voor de dag. Ik ben dan net met een kommetje gewassen, ik moet me nog laten opmaken. O ja en de kapster komt nog om mijn haar in te vlechten..
De artsen zien mijn achteruitgang van de afgelopen 3 maanden. Soms denk ik, het gaat best wel. Ik voel me in mijn hoofd nog de Jeany van toen. Tot ik beweeg. Dan merk ik enkel de uitputting, de strijd en ben ik te moe om te poepen.
Nu is het wachten op het laatste gesprek. Het laatste gesprek met de SCEN-arts.